De Nieuwe Mens gespiegeld in de Bhagavad Gita deel II

Hierbij het 2e deel van de blog De Nieuwe Mens in het licht van de Bhagavad Gita. We gaan door waar we gebleven waren (voor deel I klik hier).

De Gita beschrijft drie begrippen die van grote waarde zijn bij het transformatieproces van de oude naar de nieuwe mens: svadharmasvabhâva en svakarma. Deze begrippen zijn moeilijk te vertalen, vandaar dat wij de Sanskriet woorden gebruiken. Dharma kan vertaald worden met de Wet of plicht. In de Mahâbharata wordt een prachtige definitie van het begrip dharma gegeven, namelijk ‘dharma is dat wat alle wezens ondersteund’. Het heeft betrekking op de schepping als geheel, op de samenleving, maar ook op het niveau van het individu. Op persoonlijk niveau is het je fundament, dat wat je hele wezen (spiritueel, mentaal en fysiek) ondersteunt en draagt. Belangrijk in deze contact is ook het begrip svadharma: je eigen dharma. Het is authenticiteit, je diepste fundament, het is dat wat jouw leven een unieke betekenis geeft. Het leren kennen en het leren leven vanuit en volgens deze svadharma is één van de belangrijkste taken in het leven.

Verbonden met dit begrip is het begrip svabhava: je eigen natuur. Je moet je eigen natuur leren kennen en leren te respecteren. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de svabhava van anderen: ook zij moeten kunnen leven volgens hun eigen natuur en die kan anders zijn dan die van ons. Hier komen wij ook een belangrijke eigenschap voor de nieuwe tijd tegen: het paradigma ‘één oplossing voor iedereen’ heeft afgedaan als we aan de hand van deze begrippen gaan leven. De nieuwe tijd kent geen ‘eenheidsworst’, maar behoeft ruimte voor creativiteit en originaliteit.

Het derde begrip is svakarma: het werk dat echt bij jou hoort. De Bahagavad Gita leert in het 3ehoofdstuk het volgende:

Het is beter om je eigen plicht (svadharma) te doen, hoe gebrekkig ook, dan de plicht van een ander uit te voeren, hoe goed men dat ook kan. Het is beter om tijdens het uitvoeren van je eigen plicht te sterven, want de plicht van een ander is vol gevaar.

Bhagavad Gita III:35

De Weg van Handeling, de Weg van Karma, is een mysterieuze Weg. We moeten namelijk niet alleen oog hebben voor dat wat gebeurt en ons afvragen of dit werk wel bij ons hoort, maar we moeten ook oog krijgen voor dat wat niet gebeurt. Dat wat niet gebeurt is ook onderdeel van de Weg van Handeling. De Gita verwoordt dit als volgt:

Wat is handelen, wat is niet-handelen? Deze vraag heeft zelfs de wijzen in verwarring gebracht. Ik zal je het mysterie aangaande handeling uiteenzetten en als je dit weet, zal je verlost worden van het kwaad. Je moet de aard kennen van handeling (karma), speciale handeling (vikarma) en niet-handelen (akarma); want zeer diepzinnig is de weg van handeling. Hij die niet-handelen ziet in handelen, en handelen in niet-handelen, is een wijze onder de mensen; hij is standvastig in yoga (yukta) zelfs wanneer hij al zijn handelingen verricht.

Bhagavad Gita IV: 16-18

Het begrip akarma, niet-handelen wordt in de Taoïstische en Zen-Boeddhistische tradities prachtig uitgewerkt. Hier is een klein voorbeeld uit de Tao-Te-Tjing:

Al verenigt men dertig spaken in één naaf, in wat er niet is, ligt de bruikbaarheid van de wagen.
Al wordt leem gevormd tot vaatwerk, in wat er niet is, ligt de bruikbaarheid van het vaatwerk.

Al worden deuren en vensters uitgehakt om een huis te maken, in wat er niet is, ligt de bruikbaarheid van het huis.
Daarom, zijn voordeel doende met wat er is, maakt men gebruik van er niet is.

De Nieuwe Mens sluit aan op een ander bewustzijn. I.p.v. primair uit zijn eigen systeem te functioneren, is hij aangesloten op een energiesysteem dat een grotere maat dient. Om hierin goed en langdurig te kunnen functioneren is het essentieel dat men zijn eigen dharma, natuur en werk leert onderscheiden en hieraan gehoor geeft, hetgeen betekent dat men dit drievoudige authentieke spoor volgt. Indien niet, dan is de weg bijzonder gevaarlijk en zullen er gemakkelijk problemen ontstaan in het functioneren en zal men de ontwikkeling niet kunnen blijven volgen en volhouden.

Het moge duidelijk zijn dat deze visie grote consequenties heeft voor de opvoeding en het onderwijs van onze kinderen. Onderwijssystemen die niet openstaan voor de individuele ontwikkeling van het kind, die geen of onvoldoende plaats bieden voor de ontplooiing van de specifieke natuur van ieder kind, zullen niet of nauwelijks bijdragen aan de ontwikkeling van de Nieuwe Mens. Maar niet alleen het onderwijs is voor deze ontwikkeling belangrijk, ook het werk dat wij doen in de samenleving zal sterk moeten veranderen. Op dit moment werken wij nog in een wereld die gedomineerd wordt door paradigma’s van de industriële revolutie. Paradigma’s die maken dat mensen geselecteerd worden op vaardigheden, maar die weinig of niet geïnteresseerd zijn in de ‘mens achter de arbeider’. Werk wordt vaak gezien als iets noodzakelijks om geld te verdienen en maar zelden als een essentieel onderdeel voor menselijke ontwikkeling. Nu de arbeid die een mens tijdens zijn of haar leven verricht wezenlijk gaat veranderen, zoals het regelmatig veranderen van werkgever en aard van de baan, dient er meer geïnvesteerd te worden in de mens en minder in vaardigheden. De behoefte aan bepaalde vaardigheden zal verdwijnen en de mens moet steeds sneller in staat zijn om zich aan te passen aan de behoefte van de nieuwe situatie. Mensen die dit niet of moeilijk kunnen, zullen in de nieuwe tijd in de problemen komen. Om mee te kunnen bewegen met de ontwikkelingen in de maatschappij, is het noodzakelijk dat men goed gefundeerd is in zichzelf. Vandaar dat grondige kennis en bewustwording van de svadharmasvabhava en de svakarma essentieel is voor de Nieuwe Mens.

Voor vragen of opmerkingen: stuur een mailtje. 

Auteur: Mehdi Jiwa