Verstandsmensen en gevoelsmensen

In de tijd dat ik op de middelbare school zat (ik heb mijn eindexamen gehaald in 1979), werd er vaak gesproken over verstandsmensen en gevoelsmensen. Hiermee werd volgens mij bedoeld dat sommige kinderen/mensen meer cognitief ingesteld waren en anderen meer taalkundig en kunstzinnig. De vervolgopleidingen werden ook als zodanig ingedeeld: we hadden β-opleidingen voor de verstandsmensen en α-opleidingen voor de gevoelsmensen. De γ-opleidingen (waarschijnlijk bedoeld voor mensen die een beetje α en een beetje β waren) moesten nog grotendeels worden uitgevonden.

I.p.v. de verschillen te benadrukken en in stand te houden en te doen of er twee verschillende soorten mensen zijn, is het verstandiger te streven naar synergie tussen deze twee kwaliteiten. Een mens heeft beide kwaliteiten nodig voor zijn ontwikkeling. Muziek en kunst zijn essentieel bij de ontwikkeling van de mens en het zelfde geldt voor logisch redeneren en het abstract kunnen denken. Beide zijn nodig. Kunst en artistieke vakken zijn zeker niet minder dan wiskunde en natuurkunde. Tegenwoordig worden de artistieke vakken steeds meer uit het onderwijs verdreven, maar ik ben van mening dat dit onverstandig is. Een gevoel voor kunst helpt ons om in harmonie te functioneren met andere mensen om je te kunnen aanpassen aan bepaalde situaties. Het musiceren in een orkest kan deze mogelijkheden mooi illustreren. Natuurlijk heb je bepaalde kwaliteiten nodig om in een orkest te kunnen spelen. Je moet je instrument beheersen en je moet de muziek kunnen spelen, maar je hebt meer nodig. Het gaat er niet om dat je de ‘beste’ bent, je zult je moeten aanpassen aan de overige leden van het orkest: de ‘sterkere’ zullen de ‘zwakkere’ leden moeten meenemen. Bovendien is er ook nog de componist en de dirigent die, zonder dat hij zelf speelt of geluid maakt, een verhaal probeert over te brengen dat door de musici verklankt moet worden. Musiceren in een orkest vereist dus vaardigheden, maar ook het vermogen om je aan te passen, om te luisteren, om je mee te laten nemen en het verhaal te verklanken van de componist. Deze vaardigheden zijn voor alle mensen van groot belang, niet alleen voor musici.

Het onderscheid tussen α-, β- en γ-mensen mag dan eventueel een vertrekpunt zijn, de bedoeling is dat we van elkaars kwaliteiten leren en deze verschillende kwaliteiten gebruiken voor onze ontwikkeling. I.p.v. de mensen in bepaalde hokjes te stoppen en te labelen kunnen we beter proberen elkaar te ontmoeten en van elkaar te leren.

Hierbij een stukje uit Aurobindo’s Savitri dat mij steeds weer aanspreekt:

Muziek bracht hemelse verlangens over, zang
Hield het hart verzonken in verrukkelijke diepten,
Verbond de kreet van de mens met de roep van de kosmos;
De dans die de wereld in beweging vertaalt
Vormde gedachten en stemming in een ritme van beweging
En stilhouden; fijnzinnig handwerk vereeuwigde in subtiele lijnen,
De herinnering aan een vluchtig moment
Of toonde in het lijnenspel van een reliëf, in het ontwerp van een vaas,
De onderliggende patronen van het ongeziene:
Gedichten, zo groots opgezet als bewegende werelden,
En versmaten, aanzwellend als de stem der oceaan,
Vertaalden, door grootse machten opgesloten in het hart van de Natuur,
Maar nu luisterrijk onder woorden gebracht,
De schoonheid en verhevenheid van haar vormen,
De hartstocht van haar invallen en stemmingen
En brachten de mensentaal dichter bij de godentaal.
Het mensenoog kon in het innerlijk schouwen;
Zijn minutieus onderzoek vond de wet van het getal
De regelmaat in de beweging der sterren,
En bracht de zichtbare vorm van de wereld in kaart,
Bevroeg de werking van zijn gedachten
Of vatte geest en leven in een schema samen.

(Sri Aurobindo, Savitri Boek IV, canto 2)

Auteur: Mehdi Jiwa